

De afgelopen dagen las ik “We zijn God niet; Pleidooi voor een nieuwe psychiatrie van samenwerking” van psychiater Jim van Os en neurowetenschapper en ervaringsdeskundige Myrrhe van Spronsen. In dit boek pleiten zij voor een nieuwe kijk op psychisch lijden, diagnose en behandeling. Hierbij moet de behandelaar zich niet als een alwetende God opstellen. In plaats daarvan zou hij of zij samen met de hulpvrager op zoek moeten gaan naar wat hem of haar helpt. De behandelingsrelatie moet vooral gelijkwaardiger worden, vinden beide auteurs.
* Lees ook: Trauma als kind leidt tot blijvende veranderingen in hersenen *
Drijfveren voor een psychiatrie van samenwerking
Normaalgesproken begin ik niet met het einde van het boek, maar vandaag wel. En dat is kritiek en compliment verpakt in één. Achterin het boek vind je namelijk een korte persoonlijke biografie van beide auteurs, waarin zij hun ervaringen op persoonlijk en professioneel vlak delen. Ze maken hierin duidelijk maken wat hun persoonlijke drijfveren voor dit boek en het willen veranderen van de psychiatrische zorg zijn. Ik vind het zelf op mijn beurt jammer, dat ze dit pas achterin het boek doen. Ik zou dit leuke en waardevolle achtergrondinformatie hebben gevonden bij het lezen van dit boek. Van mij hadden de beide auteurs zich juist voor in het boek zo mogen introduceren.
* Lees ook: We zijn God niet – over tekortkomingen in de psychiatrie *
Bijdragen van uit verschillende standpunten in de psychiatrie
Goed, terug naar het boek. De vormgeving is helder en prettig, met een ruime bladspiegel en een turquoise steunkleur en illustraties van Myrrhe van Spronsen. De hoofdtekst van het boek is van beide auteurs. Daarnaast bevat dit boek ook bijdragen van andere vakgenoten en ervaringsdeskundigenop het gebied van mentale gezondheid. Die zijn duidelijk onderscheiden door de turquoise pagina’s waarin zij vanuit hun eigen kennis hun licht op het wel een wee van de GGZ mogen laten schijnen. Ik vond dat zelf interessant. Soms voegt het een nieuw gezichtspunt toe. Soms bevat het ook kritische noten op wat Van Os en Van Spronsen betogen over een psychiatrie van samenwerking in hun boek. Ik waardeer dat de auteurs die keuze hebben gemaakt. Misschien is dit alvast de cocreatie waarvoor ze in het boek voor pleiten.
* Lees ook: Chronisch ziek: de uitdaging om genoeg rust nemen *
Psychiatrie van samenwerking is samen zoeken naar wat werkt
Een simpel idee van die cocreatie, die psychiatrie van samenwerking, is dat als je het niet echt weet, maar er wel veel van afhangt, je het samen moet doen. Want we zijn God niet. En dat niet weten wordt uitvoerig toegelicht. Het gaat over dat de “psy-wetenschappen” met hun formulering van ziektebeelden, pathologie en kenmerken niet zo hard zijn, als ze wel willen suggereren. De GGZ pretendeert te werken op basis van een medisch model. Je weet wel, zo’n model waarbij je het probleem eenduidig vaststelt, een bijbehorende behandeling op de hulpvrager loslaat en presto: de hulpvrager leeft nog lang en gelukkig. Oké ik schrijf het wat tandjes korter door de bocht op dan in de auteurs doen. Maar dit is in grote lijnen wel waar het op neerkomt.
* Lees ook: Emotionele verwaarlozing is niet voor elk kind hetzelfde *
GEM is een goed idee en een beroerde afkorting


Dat is alvast een helder verhaal. Ik moet er wel bij zeggen, dat de schrijfstijl niet voor iedereen heel toegankelijk zal zijn. In de tekst staan vrij veel ingewikkelde woorden. Ook zinnen die flink wat regels beslaan, zijn (helaas) geen uitzondering. Een ander ding wat ik verwarrend vond is het “GEM-model”. De afkorting verwijst naar het Engelse “GEM” als edelsteen, maar staat ook voor het Ecosysteem Mentale Gezondheid, waardoor EMG logischer zou zijn. Ik kom er wel uit, maar ik vind dit gehussel met letters vooral onlogisch en onhandig.
* Lees ook: Gezonde grenzen: belangrijk voor jezelf en anderen! *
Een definitie van het Ecosysteem Mentale Gezondheid (GEM)
GEM wordt in het boek gedefinieerd als ‘het netwerk dat alle competenties en handelingsperspectieven bij elkaar brengt die nodig zijn om verandering, perspectief en meedoen te faciliteren, dwars door de verschillende contexten van psychisch lijden heen, in een levend en lerend systeem van samenwerking.‘ Nog niet de meest toegankelijke definitie die vooral ook erg vaag blijft en heel lang is. Dit is wat mij betreft wel tekenend voor de schrijfstijl van dit boek.
* Lees ook: Co-dependentie: ongezonde wederzijdse afhankelijkheid *
Evidence based werken op basis van magere bewijsvoering
Zelf spreekt de gedachte me op zich erg aan. Ik ben geen psycholoog of psychiater, maar zie ook dat de diagnosebijbel de DSM, tekortschiet. Op veel vlakken wordt zogenaamd ‘evidence based’ gewerkt, maar de bewijsvoering eronder is vaak nogal mager. De inleidende hoofdstukken van dit boek waren zo bezien een bevestiging van mijn gelijk. Het is best prettig als je anderen onderbouwd ziet vertellen, wat je ergens intuïtief al wist, maar nog niet uitvoerig had beargumenteerd of geëxpliciteerd.
* Lees ook: Gevoelsarm: over Bram Bakker die psychiater af is *
Psychiatrie van samenwerking en cocreatie
De GEM (Ecosysteem Mentale Gezondheid) is dus het vehikel waarbinnen vorm moet worden gegeven aan de cocreatie binnen de GGZ. Dat kan ook buiten de gebaande paden. Het belangrijkst is om de persoon echt te zien en samen vanuit gelijkwaardigheid te zoeken naar wat werkt en wat de hulpvrager helpt. Dat kan binnen de klassieke setting in de spreekkamer van de psycholoog. Maar dat kan ook in herstelgroepen, recovery colleges en zelfs, aldus de auteurs, met bijvoorbeeld sjamanen. Ik geef toe dat ik dat ook wel wat ver vind gaan, maar de auteurs hameren erop dat het gaat om het aangaan van een helpend ritueel en de interpersoonlijke relatie, de klik, tussen hulpverlener en hulpvrager. Dat kan op meer manieren dan een op een in de spreekkamer en dat is ook nodig.
* Lees ook: Reflecteren op je leven met een invuldagboek *
Meer individueel maatwerk en minder protocollen
Een groot deel van de bevolking heeft namelijk ergens in zijn leven te maken met psychische problemen. De wachtlijsten van de GGZ zijn enorm lang en wat gedaan wordt, werkt niet altijd. De de hulpverlener en de patiënt worden beiden protocollair benaderd op basis van de DSM-diagnose. Het gaat niet over het individu dat even vastloopt in het leven. Er zou dus meer gewerkt kunnen worden in kleinere of grotere groepen, meer alternatieve hulpverleners, therapie via internet, al dan niet gecombineerd met persoonlijk contact of via groepen in bijvoorbeeld zogenaamde recovery colleges, waarin mensen met psychische problemen met andere ervaringsdeskundigen hun eigen ervaringen uitwisselen en hoe daarmee om te gaan.
* Lees ook: Eerder trauma maakt je psychisch kwetsbaarder *
Een houding van samen zoeken en onderzoeken


Al met al is “We zijn God niet” een prettig en nuttig boek. Alle hulpverleners in de GGZ en beleidsmakers en zorgverzekeraars zouden We zijn God niet wat mij betreft moeten lezen. De schrijfstijl is niet altijd soepel en toegankelijk, maar bovengenoemde goed opgeleide groepen komen daar wel uit. Een boodschap die ik er vooral uithaal en wil meegeven aan hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg is dat een houding van samen op zoek gaan en niet weten een hele gezonde is. Volgens mij gaat mentale hulp vooral over de ontmoeting van mens tot mens, gezien worden als mens. De (dubieuze) diagnose mag op de achtergrond blijven. Of helemaal verdwijnen. Dat is prettiger voor alle betrokkenen in die therapiesetting.
* Lees ook: Zinvol leven begint met loslaten. Het liefst vandaag nog! *
Ben je zelf benieuwd naar die psychiatrie van samenwerking en cocreatie?
Dan vrees ik dat je toch echt het boek “We zijn God niet” zelf even moet lezen. Misschien je collega’s ook als je in de GGZ werkt of beleidsmaker bent voor de GGZ. Het boek is ongetwijfeld overal te bestellen, waaronder online bij bol.com en managementboek. Ik wens je veel wijsheid, leergierigheid en een gezonde niet-wetende basishouding toe!