Afgelopen week ging nog even naar de supermarkt voor wat boodschapjes. Nadat ik mijn fiets op slot had gedaan, liep ik richting de ingang. Voor me liepen een jongen en een meisje. Beiden rond de 20. Student. Denk ik. Het was warm. Hij liep in korte broek en een duur merk poloshirt. Zij liep in een luchtige bloemenjurk tot op de knie.
Bij de ingang zat een dakloze. Of hij krantjes verkocht kreeg ik niet mee. Hij sprak de jongen aan. “Mag ik je wat vragen?”“Nee!” zei de jongen hard en resoluut en keek verder niet op of om. De dakloze man reageerde getergd. “Eikel! Je wist niet eens wat ik je wilde vragen.” Ik voelde me ongemakkelijk. Ik liep achter de jongen en het meisje aan de supermarkt in.
De jongen was duidelijk verguld met zijn optreden richting de dakloze. Terwijl ze door de draaihekjes in de supermarkt gingen, zei hij tegen het meisje. “Zo doe je dat met zwervers. Gewoon keihard ‘Nee’ zeggen. Wat kan mij het schelen als hij geen eten heeft. Laat hem maar lekker dood gaan.” Ik was flabbergasted. Maar ik liep de supermarkt in en haalde de boodschapjes die ik nodig had.
Nadat ik betaald had, zag ik dat ik de jongen en het meisje min of meer gelijktijdig met mij de supermarkt uitlopen. Ik vroeg me af of de zwerver nog iets zou zeggen. Maar hij was er niet meer. De jongen en het meisje in de bloemenjurk liepen samen weg in de zon. Ogenschijnlijk alsof er niks gebeurd was.